Uitdagingen

De zomervakantie komt eraan en dat wordt traditioneel aangekondigd door studenten die overal te lande de strijd aangaan met hun professoren om te bewijzen dat die vele uren op cafe geen sporen hebben nagelaten en hen er niet van zullen weerhouden met vlag en wimpel de examenreeks tot een goed einde te brengen. En zelfs al doen ze dat niet, is er nog steeds geen man overboord en volgt er desgewenst nog een herkansing in september. 

Wie mogelijks, zo dicht bij de eindmeet, ook nog roet in het eten kan strooien voor de studenten, zijn onze Rode Duivels.  Ook zij gaan vanaf 14 juni de uitdaging aan met andere geplaatste ploegen op het EK in Duitsland. Na een spannend seizoen waar tot op de laatste speeldag 3 ploegen meededen (waarvan twee Brusselse!) zullen onze Duivels eerst voorbij Slowakije, Roemenië en Oekraïne moeten om een plaatsje in de volgende ronde te bemachtigen.  We zijn het aan onszelf verplicht om toch al minstens die eerste ronde te overleven en liefst ook de achtste finale.  

Het doet me denken aan mijn studententijd, toen we in 2002 verzamelden in de tv zaal van de Pausbar van het Pauscollege in Leuven, om België met 2-0 van Brazilië te zien verliezen.  Wie erbij was, weet dat het een gestolen overwinning was door een onterecht afgekeurde goal van onze latere bondscoach Marc Wilmots. De naam “Prendergast” zal voor altijd een huivering teweegbrengen bij de wat oudere supporters.  In 2002 was België echter nog een “klein” land op zo’n toernooi. Het land van mathematisch-is-het-nog-mogelijk.  Ondertussen hebben we een 3e plaats kunnen vieren op het WK van 2018 – en op de markt van Brussel – en onze zoete wraak gehad door Brazilië op hun beurt eigenhandig uit het toernooi te knikkeren. 

Tussendoor gaan ook onze politici een uitdaging aan. De uitdaging om, ieder met zijn argumenten en overtuigingen, van de bevolking het vertrouwen te krijgen om de volgende vijf jaar de sleutels van ons land of onze gemeente in handen te krijgen. De campagnes gaan heel hard en zijn vaak zeer scherp, een trend die zich al enkele jaren laat aftekenen.  Laat ons hopen dat eens de kaarten geschud zijn, de partijen elkaar de hand reiken en minstens voor de volgend vier jaar, tot de volgende campagne zich aandringt, willen samenwerken ten dienste van het volk. 

Ook onze Belgische Olympiërs – en Paralympiërs – gaan deze zomer tussen eind juli en midden augustus de uitdaging aan met de tenoren van hun discipline op zoek naar een bronzen, zilveren of gouden medaille. We zijn goed vertegenwoordigd in disciplines als atletiek, wielrennen, basketbal, boxen, gewichtheffen, hockey, turnen…

Ook alle ouders gaan deze zomervakantie de jaarlijkse uitdaging weer aan om 2 maanden oppas te spelen voor hun kroost.  Elke dag voor en na het werk Brussel nog even doorkruisen om het kroost af te zetten op een leuk kampje waar nog plaats was.  Hopelijk afgewisseld met een welverdiende gezinsvakantie om de batterijen terug op te laden. 

Ook ik ben recent een uitdaging aangegaan. Samen met Stef, Dieter, Fre en X namen we cafe “In den Hemel” in Ganshoren over.  Een keuze van het hart die ervoor zorgt dat ons geliefde cafe toch minstens voor enkele jaren weer veilig is. Als inwijkeling die nog maar een 7 tal jaren in onze mooie gemeente woont zie ik het toch als het summum van inburgering, zo je eigen herberg hebben en die ten dienste te stellen van haar klanten. 

En omdat we zelf zoveel van een uitdaging houden, appreciëren we ook de uitdagingen die anderen aangaan.  Jullie zijn allemaal welkom om de Rode Duivels, de Olympiërs, de tour de France renners, de grand slamgoden… hun uitdagingen wel of niet te zien halen in Café In den Hemel op een van onze twee schermen.

Ook vierende – of troostzoekende – studenten, triomferende – of verslagen – politici of ouders die even uit de drukte van het huis moeten zijn welkom. 

Weet je wat, iedereen is welkom! 

Lentekriebels

Kerstmis en nieuwjaar zijn natuurlijk wel leuk, maar het blijft toch maar een koude en donkere bedoening buiten.  Gelukkig kon men de energieprijzen dit jaar wat beter onder controle houden, waardoor we ons met een geruster hart gezellig in een warm huis voor de televisie konden zetten. 

Maar er is toch niets leuk aan wakker worden en naar je werk vertrekken als het donker is om aan het einde van de dag weer naar huis te fietsen wanneer het opnieuw donker is.  Zelf ben ik hier heel gevoelig voor.  Elke winter, hoe meer de dagen korten en hoe minder zonlicht er schijnt, hoe meer ik het gevoel krijg dat elke korrel energie uit mijn lijf wordt gezogen.  Elk jaar gaat dat ook gepaard – hypochonder als ik ben – met Google afspeuren naar welk kwaaltje ik nu weer zou kunnen hebben. Wie zelf al eens op visite gaat bij dokter Google weet dat de uitkomst meestal in de richting van een of andere – meer of minder – zeldzame kanker uitdraait. 

Een vijftal dagen na mijn zelfdiagnose, kan mijn vrouw meestal genoeg op mij inpraten en me overtuigen dat het elke winter hetzelfde liedje is en dat ik gewoon weer een tekort aan zonlicht heb gehad.  Tegenwoordig los ik dat op door wat vitaminesupplementen te slikken, maar ik moet schroomvol toegeven dat ik me ooit heb laten overtuigen om een of andere lamp te kopen die het zonlicht imiteert waar je een uur per dag voor moest gaan zitten.  In de gebruikershandleiding stond wel dat je dit best ‘s morgens deed om het beste effect te hebben en omdat je aan iemand die zich heel de dag moe voelt niet moet vragen om een uur vroeger op te staan, heb ik die lamp binnen de termijn van 14 dagen wijselijk weer teruggestuurd. 

De zomer kan ik ook wel pruimen natuurlijk, maar omdat ik nogal warmbloedig ben heb ik het vaak veel te warm in de zomer. Plakkende handjes en voetzolen, geen twee meter kunnen fietsen zonder ergens aan te komen alsof je net uit een zwembad geklommen bent…

Doe mij dan maar de lente zou ik zeggen!  Alleen al door naar de natuur te kijken zie je dat het leven weer uit een winterslaap ontwaakt.  Bloemen komen tot bloei en er verschijnen knoppen op de takken van de bomen.  We hebben nogal veel ramen aan onze living en er zijn weinig zaken waarvan ik gelukkiger word dan het eerste lentezonnetje dat, wanneer het in de namiddag al eens kan doorschijnen, heel de living verwarmt. Het is het seizoen waar je het niet te koud en niet te warm hebt.

We hadden in maart een weekendje geboekt in Center Parcs Les Ardennes en het bleek een van de eerste zonnige weekends te zijn. De kinderen konden zich uitleven in de vele speeltuinen die het park rijk was en ik bedacht me dat ik vroeger toch ook wel een buitenspeelkindje was.  In die tijd waren er natuurlijk nog geen tablets of iPhones die ons veel te lang aan de zetel gekluisterd hielden. Neen, toen fietsten we naar het pleintje in het dorp waar sowieso wel iemand anders zou zijn en waar altijd een en ander te beleven viel. Het enige directief dat we van onze ouders meekregen was om op tijd thuis te zijn, nl. voor het avondeten. 

Moest ik vandaag een kind zijn in Ganshoren, dan zou ik tussen april en juni de speelberg achter de Zeyp al drie keer een meter opgeschoven hebben. Laat dit mijn challenge zijn voor alle kinderen en ouders deze lente: kom buiten en doe dingen. Wat minder schermtijd en wat meer speeltijd. Het zullen herinneringen zijn die je kinderen niet gauw gaan vergeten. En tegen dat zij het aan hun kinderen doorvertellen, gaan ze die berg geen 4 meter maar 7 meter hebben opgeschoven in de lente van 2024!

Overgangen

Dit jaar trokken we eens samen met twee andere koppels naar Frankrijk om daar de overgang naar het nieuwe jaar te vieren.  Ver weg van het drukke feestgedruis van de stad, dat helaas ook vaak ontsierd wordt door enkelingen die zich liever amuseren door de confrontatie aan te gaan met politie, brandweer of verplegend personeel. Ordediensten die wel eens op weg zouden kunnen zijn naar hun eigen familielid. Zouden ze dat op hun geweten willen hebben?

Nu goed, de reden van onze vlucht uit de stad was ook wel een beetje ons nageslacht dat eerder beperkend werkt als je nieuwjaar in Brussel wil vieren. Dan is het of thuis vieren met het gezin, of samen met anderen maar vroeg naar huis gaan opdat je de volgende dagen geen kleuter en schoolkind met slaapachterstand moet trotseren. 

We bleken een gigantisch – mooi – oud molenhuis gehuurd te hebben, gelegen aan de rivier La Nonette, waarrond het prachtig wandelen was. Bekomen deden we ’s avonds rond het haardvuur, goed voorzien van aperitiefhapjes – chips voor de kinderen – en champagne. We gebruikten de debatkaartjes die bij De Standaard zaten om de tijd wat sneller vooruit te laten gaan en voor we het wisten telden we af naar het nieuwe jaar.

De start van het nieuwe jaar gaat vaak gepaard met het nemen van goede voornemens. De ene wil gewicht verliezen door op dieet te gaan, de andere door met een rugzak vol motivatie naar een fitnesscentrum te trekken. Nog een andere belooft zichzelf om dit jaar echt werk te maken van het zoeken naar een nieuwe job, terwijl een andere in 2024 echt echt echt wel de sigaret voorgoed wil doven. 

Meestal willen we echter vol goede moed te veel van deze voornemens combineren, waardoor we ons onbewust te veel druk opleggen.  We slagen er niet in om één van onze voornemens vol te houden, voelen ons gefaald en dat werkt vaak als het eerste dominoblokje dat alle andere voornemens in sneltempo tegen de grond werkt. 

Daarom wens ik jullie voor 2024 allemaal 1 of maximaal 2 goede voornemens, die jullie goed weten vol te houden, zonder te veel druk op jezelf te moeten leggen. En een keer een paar mindere dagen – of zelfs weken – hoeven niet het einde te betekenen. Zet een stap achteruit, adem eens diep in en uit, en pik de draad weer op als je jezelf er klaar voor voelt. 

Wat er nog overblijft op je lijstje, bewaar je gewoon voor volgend jaar, waarop je er weer twee andere kiest. 

We zullen in 2024 nog meer doordachte keuzes moeten maken. Zo zullen we dit jaar op 9 juni moeten stemmen voor de Europese, federale en regionale verkiezingen en op 13 oktober zullen we een nieuwe gemeenteraad verkiezen. Dat wil zeggen dat we nog een klein half jaar hebben om ons af te vragen of de beleidsmakers onze belangen hebben gediend. We zien een stad die in volle verandering is. Er zijn bijvoorbeeld nog nooit zoveel fietsbewegingen geteld in Brussel, terwijl de infrastructuur deze trend niet lijkt te volgen, met het pijnlijke gevolg dat we het aantal verkeersdoden in ons gewest jaar na jaar zien stijgen. 

Elders in de wereld sterven er duizenden kinderen in een troosteloze oorlog waarvoor – voorlopig – een oogje wordt dichtgeknepen. Een technologische opmars zaait angst bij mensen die vrezen hun job erdoor te verliezen…

En zo zullen we in de komende maanden ons hoofd moeten breken over onze eigen debatkaartjes. De zaken waar ieder van ons van wakker ligt, en die voor iedereen anders kunnen zijn. En ik hoop dat onze beleidsmakers ons voldoende heldere antwoorden kunnen geven, zodat we in eer en geweten onze stem naar inhoud kunnen uitbrengen.

Aflsuiten doe ik graag, om de druk al wat weg te nemen, met te wensen dat minstens 1 van jullie gekozen voornemens voor 2024 tot een goed einde wordt gebracht. En als het niet zo is, kan je altijd in 2025 nog eens proberen!

Feestperikelen

December kennen we sinds jaar en dag als de feestperiode die officieel door Sinterklaas en de kerstman wordt afgetrapt. 

Ook toen ik nog een kind was, bestond deze traditie al. Er moet vandaag maar iemand in mijn buurt een mandarijntje openpellen of de geur katapulteert me terug naar mijn kindertijd. Mandarijntjes zijn onlosmakelijk verbonden met de komst van de Sint voor mij, mijn broer en mijn zus.  Naast het speelgoed, dat elk jaar anders was, waren de drie snoepmanden – voor elk kindje één – een constante: Gouden centen van chocolade, Guimauvekes – wat door mijn vader omwille van de vorm steeds ‘nonnenvlees’ genoemd werd, nicnacjes met een suikerschuimpje op, uiteraard een overvloed aan chocolade ‘mannekes’ en last but not least de mandarijntjes. Ook al vertrouwden we de Sint, elk kind telde afzonderlijk zijn mandje én dat van broer/zus om zeker te zijn dat er nergens een administratieve dwaling was gebeurd en de Sint elk kindje evenredig bedeeld had.

Dit laatste ritueel werd naadloos overgedaan wanneer we niet veel later richting ‘meter en bompa’ reden om ook daar in ontvangst te nemen want onze lieve Sint en zijn pieten daar hadden geleverd. 

Ik herinner me ook dat de Sint op de Chiro kwam, waar enkele oud-leiders zich maar al te graag verkleedden om ons mee te delen wat de Sint over jou in zijn boek had neergepend.  De pieten waren voor hun komst nog even langs de bossen van Hees gepasseerd.  Niet zozeer om een frisse neus te halen, dan wel om een uiteenlopende verzameling van twijgjes in te slaan waarmee ze kindjes die stout waren geweest van gepaste straf konden voorzien. De jongste kinderen moesten uiteraard niets vrezen, maar vanaf een jaar of 15 was er niets leuker dan de Sint en zijn pieten uit te dagen en zo hard mogelijk te bewijzen dat jijzelf het stoutste kind van heel Halen was het voorbij jaar.

Terwijl je op je knieën voor de Sint moest gaan zitten, rolden de pieten je Chirokousen tot je enkels en voor elk stout feit in het boek, of elke keer je de Sint of zijn pieten tegensprak, kreeg je van de ‘roe’. Iets wat serieuze rode strepen kon nalaten. Eens terug op de koer konden we dan aan onze paringsdans beginnen door langs de meisjeslokalen te paraderen met onze “oorlogsstrepen” op onze benen. Degene met de meeste wonden was uiteraard de Zilverrug van de groep.  Het zou vandaag wellicht niet meer mogen, maar zo’n 25 jaar geleden was dit (in de Chiro van Halen) de normale gang van zaken. Ik heb er geen trauma’s, enkel mooie herinneringen aan overgehouden. 

Kerstmis werd traditioneel bij ‘meter en bompa’ gevierd, samen met meter’s zus die uit Antwerpen kwam met haar gezin. Ik herinner me dat we kroketten rolden, die later het vlees – dat met een elektrische mini heggenschaar gesneden werd – moesten vergezellen om samen verdronken te worden in bruine saus dat uit een elegant kannetje geschonken werd. Maar uiteindelijk was alles bezigheidstherapie tot het moment dat we de pakjes, die heel de dag van onder de boom naar ons lonkten, mochten openmaken. 

Vandaag zijn wij die nonkels en tantes en is mijn moeder meter en bompa. En terwijl we proberen dezelfde mooie herinneringen te creëren voor onze kinderen, zien we via allerlei media- en sociale kanalen die vroeger niet bestonden hoe de wereld in brand staat en hoe voor vele kinderen geen kerstman of Sint passeert. En terwijl we die realiteit verbergen achter cadeaus, chocolade en mandarijnen, roep ik iedereen op om in die decembermaand eens één keer uit je comfortzone te komen en zomaar eens belangeloos iets moois te doen voor een ander (kind). En laat die verwondering en glimlach die je terugkrijgt jouw cadeau zijn.

Ezelsbruggetjes

Onderstaande tekst werd geschreven als column voor De Zeyp, Cultureel Centrum van Ganshoren

Het moet ongeveer de tijd die een baby nodig heeft om de adolescentie te bereiken geleden geweest zijn dat ik het bronsgroen eikenhout verruilde voor onze drukke doch mooie hoofdstad. Mijn domicilie stond, sinds mijn aankomst, afwisselend in Brussel, Koekelberg en Sint Jans Molenbeek. Een korte, eerder onvoorziene en clandestiene passage in Schaarbeek buiten beschouwing gelaten.

Uiteindelijk strandde de boot, met versbakken echtgenote – en half voldragen baby – in onze mooie, ietwat rustigere gemeente Ganshoren.  Ons nieuwe huis bleek zich exact te bevinden op het middelpunt tussen Café Merlo – mijn oude stamcafé – en de verste uithoek van het Laarbeekbos.

Aangezien de nachten plots een pak korter werden, eens die baby voldragen en geboren was, bleek ik meer en meer de afstand van mijn huis naar de verste uithoek van het Laarbeekbos af te leggen dan de afstand van mijn huis naar café Merlo.  Meer zelfs, ik begon die afstand in lichte looppas weg te werken. “Als je in een groene gemeente woont, zo vlak aan een bos, kan je er maar beter van profiteren om wat zuivere lucht tot je longen te nemen” moet mijn onderliggende gedachte geweest zijn. Dat die lichte looppas veranderde in een draf en uiteindelijk resulteerde in een halfslachtige galop, met het verbeteren van de conditie, was dan weer mooi meegenomen. 

Het moet op een van die eerste loopjes geweest zijn dat ik bij het oversteken van de Molenbeek een man met ezel kruiste en al gniffelend bedacht dat we ons vast en zeker op een letterlijk ezelsbruggetje moesten bevinden. Pas later leerde ik dat de ezel een landmark was in Ganshoren en zag ik hem plots overal opduiken. 

Ezelsbruggetjes bestaan in vele vormen, en worden vaak gebruikt door minder begaafde mensen – waaronder ik mezelf reken – om iets makkelijk te onthouden. Zo weet ik dankzij ’t Kofschip dat deze column nu door jou gelezen wordt terwijl mijn professor in Leuven 2 schoenen en 1 frak droeg.

Zo gebeurde het dat mijn vrouw en ik, een goeie twee jaar na het eerste, een tweede kind op de wereld zetten. Als koppel probeer je alle lasten te delen, maar in dit geval moet ik toegeven dat mijn aandeel in het proces verre van evenredig was. 

Met het verdubbelen van ons kindertotaal, hadden we een perfect ezelsbruggetje gecreëerd om het aantal maanden dat het einde van het ene schooljaar en het begin van het volgende scheidde makkelijk te onthouden. 

Twee maanden waarop het alle zeilen bijzetten is om opvang te vinden voor die bengels. Dat terwijl je zelf de economie draaiende probeert te houden. Kampjes regelen in de Zeyp, sportkampen inplannen in onze sporthal of speelkampen boeken in de IBO. Door overbevraging vaak met evenveel stress als de jeugd heeft om hun Tomorrowland ticket te bemachtigen, . 

Ondertussen is het schooljaar weer begonnen en leren onze kinderen hun eigen ezelsbruggetjes te bouwen. Proficiat aan alle ouders die zich ook weer door deze zomervakantie geworsteld hebben. Een welgemeende dank u aan alle supergemotiveerde monitoren die ons daarbij geholpen hebben, in elk van die vele kampjes. 

Ik denk dat ik voor alle ouders spreek wanneer ik zeg dat ik hartstochtelijk hoop dat de capaciteit van de kinderfestivals volgende zomer een beetje opgetrokken wordt.

(A)m(a)iles

Amai,

Is dat al bijna een jaar geleden dat jij ons gezinnetje vervoegde? Dat ik me wekenlang afvroeg hoe dat ging zijn? Of ik jou dan even graag ging zien dan Fran en of ik me schuldig zou voelen als dat niet zo was?

Amai,

“Mijn blonde viking” denk ik soms. Sterk van postuur, maar gezapig van inborst. Nooit klagen of jammeren, terwijl jouw zus wel onder een volgspot door het leven lijkt te (willen) gaan, wacht je rustig je moment in de coulissen af. Om dan dubbel en dik de show te stelen als het jouw moment is.

Amai,

Een tweede kind – ik spreek uit ervaring – heeft wat meer ruimte, maar ook wat minder aandacht. De tijd ontbreekt om elke vrije minuut door een boek te bladeren om je uit te leggen wat nu juist een KOE, PAARD of KIKKER is en welk geluid die dan wel maken. “Uiteindelijk zal hij het ook wel leren” denk ik soms, terwijl ik me onmiddellijk schuldig voel en je zus van me af moet trekken die je van mijn schoot stootte en zich er nestelde met een boek. “Nu is het mijn beurt papa”.

Amai,

Wat maakt het me gelukkig wanneer je als een pasgeboren vogeltje met je armen en beentjes begint te flapperen als je me ’s morgens of ’s avonds na het werk de kamer ziet binnenwandelen.

Voor elk kindje is er een vers vaatje waar precies evenveel liefde in zit weet ik nu gelukkig.

Tot zo m’n lieve viking. Begin al maar te flapperen. Totdat je kan vliegen vang ik je wel op.

x

Als ik naar mijn dochter kijk…

Als ik naar mijn dochter kijk, zie ik hoe enorm sterk mijn vrouw is.  Hoe ze me ’s nachts nog even liet slapen terwijl haar vliezen gebroken waren en er al over weeën met regelmaat sprake was.  Hoe we ’s ochtends tussen de weeën door dan maar aan de meegeefgeschenkjes begonnen. Dat hadden we wat laten liggen want ze ging pas 4 januari ten vroegste er zijn en een eerste komt altijd wat later. Toegegeven, ik was er bijna zeker van dat ze er vroeger ging zijn. ‘Als ze een beetje op haar vader lijkt, gaat ze zeker op tijd komen! Ik haat mensen die te laat komen!’
Rond de middag trokken we naar Sint Jan – Ket! – en doken we de verloskamer in. Alles ging vlot, voor het donker was ze er zeker – dat bleek in zomertijd gerekend.  3 uur lang heeft ze uiteindelijk geperst om ons minimensje op aarde te zetten. Uitgeput, kapot, op een andere wereld… alle pijn verbijtend. Oermoeder-instinct.
‘Nog een paar keer!’
‘Dat zeggen jullie al drie uur!!!’
Ik bemiddelend: ‘Dat is wel waar eh mevrouw.’
Toen ik uiteindelijk een been mee moest vastklemmen en wat meer zicht op de zaak had, kon ook ik met veel enthousiasme meebrullen dat het bijna geflikt was. Of het door mijn geschreeuw kwam weet ik niet, maar een paar krachtinspanningen later lag onze dochter op Sofie’s buik. Gewoon wat perfect te wezen.

IMG_2424Als ik naar mijn dochter kijk, zie ik de tranen over mijn wangen rollen nadat ik Frances voor het eerst zag. Wat zich vroeger beperkte tot wat schopjes door mama’s buik, liet zich nu in haar volle glorie aanschouwen. Ze is superknap en alles zit erop en eraan. Het voelde of er een kraan met emoties werd opengedraaid terwijl alle loodgieters op een conferentie zaten, in Brazilië. Zelf al meer dan een decennium vaderloos zijn en dan je eigen vlees en bloed vasthouden. Het doet wat met je. Tegen dat ik mijn zuster aan de lijn had, kreeg ik niet veel meer dan ‘ja’ en ‘neen’ door mijn strot geperst.

 

Als ik naar mijn dochter kijk, zie ik mijn (schoon)familie thuis opdagen met zakken vol klaargemaakt eten dat enkel even opgewarmd moet worden. Vroeger nooit aan gedacht, het eerste wat ik zelf zal langsbrengen als er nog eens iemand in mijn nabije omgeving een kleine krijgt. Ik zie hen rond Fran gaan staan en trots kijken. Ik zie in de ene ooghoek een kom chips rondgaan en in de andere Frannepan terwijl er officieel – met verschillende controleorganen – getimed wordt zodat ze evenlang in ieders liefdevolle armen mag liggen.

Als ik naar mijn dochter kijk, zie ik mijn vrouw nogmaals boven zichzelf uitstijgen. Zie ik haar rustig blijven proberen om onze Frangipan midden in de nacht, heel het huis bij elkaar schreiend, toch maar aan die borst aangelegd krijgen. Terwijl ik ernaast lig al mijn vingers in mijn oren probeer te persen en me afvraag hoe ik ooit terug ga kunnen gaan werken zonder al slapend tegen een vangrail te knallen, blijft zij rustig om onze Franny naast melk good vibes door te geven.

Als ik naar mijn dochter kijk, zie ik een hulpeloos wezen liggen. Mijn hulpeloos wezen. Ik mag haar knuffelen, kussen, in slaap wiegen, wakker maken – om zeker te zijn dat ze nog ademt, verversen…  Ze is het mooiste wat ik ooit zag en verdient niets minder dan mijn onvoorwaardelijke liefde.

Als ik naar mijn dochter kijk, zie ik mij(n), papa.

IMG_6980 2

Brussels ruimtedeelplatform

Mijn vrienden en ikzelf hebben de leeftijd bereikt waarop zondagen niet meer benut worden om terdege te ontkateren, maar eerder om babyborrels af te schuimen om elkaars kinderen te gaan keuren en bejubelen en bijgevolg de zondagochtendkater te verschuiven naar de vroege vooravond.

Zo was ik vorige zondag nog op zo’n babyborrel in het pittoreske Diest, in een prachtig zaaltje pal in het begijnhof in de schaduw van de Sint Catharinakerk. Er stonden wat taarten op tafel, frigo’s werden door de kersverse ouders zelf gevuld en door de bezoekers gretig geledigd. Licht aangeschoten liet ik me door mijn vrouw weer naar Brussel rijden om Anderlecht te zien verliezen van KRC Genk. Nog een kater erbij.

Toen mijn vrouw en ik begin dit jaar trouwden in het Karreveldpark in Molenbeek, zochten we een locatie om na de 15 minuten durende ceremonie onze gasten een glas te bieden en beseften we dat er in Brussel weinig accommodatie door de gemeenten zelf wordt aangeboden. Bevriende politici verwezen ons door naar een bruine kroeg die misschien een achterzaaltje had. Via de gemeente zelf vonden we uiteindelijk een ‘formulier’ dat eigenlijk een reglement bleek te zijn over hoe en onder welke voorwaarden een gemeentelijke zaal kon aangevraagd worden.

http://www.molenbeek.irisnet.be/nl/bestanden/gemeentelijke-reglementen/festiviteiten-evenementen/reglement-salles-20150923-nl-affiche-20151027.pdf

Omdat we al ervaring hadden met de snelheid van handelen van de gemeente Molenbeek lieten we dit plan ook varen. Het was ook eerder voor verenigingen en vzw’s. Uiteindelijk hebben we eieren naar de Clarissen gebracht wat ons een stralende dag opleverde in april en wat flessen champagne opengetrokken in het Karreveldpark.

Binnen enkele maanden wordt onze dochter geboren en zouden wij in principe de volgende in lijn moeten zijn om zo’n drinkgelag te organiseren onder het mom van babykeuring. Helaas is het zo moeilijk om een zaal te vinden. Of het is enorm duur, of het is niet beschikbaar, of je woont niet in de juiste gemeente om er gebruiksrecht op te hebben…

ruimtedelenDaarom ijver ik voor een soort ruimtedeelplatform à la AIRBNB, dat wordt ter beschikking gesteld door het Brussels Gewest en waar alle gemeenten kunnen op intekenen en hun panden kunnen in onderbrengen, met tags van de voorzieningen en hun eventuele kostprijs. Zo kunnen scholen in het weekend of ’s avonds hun polyvalente zaal verhuren aan verenigingen die een vergadering willen doen en een projector nodig hebben, of kan de refter van de school gebruikt worden om een babyborrel in te organiseren – nu kan dat soms als je de leerkracht of directrice van deze of geen school kent ook wel eens lukken, kan de gemeente haar vrije zalen aanbieden en makkelijk verhuren. Geef het aantal personen in, laat weten of je een keuken en/of tafels nodig hebt, frigo’s en een bar,… en hup, de resultaten verschijnen en de aanvraag wordt verstuurd binnen de app of een webplatform. Bied het ineens ook aan aan je verenigingen die wel al een interessante ruimte hebben, zodat zij ook een centje kunnen bijverdienen. Zo kan de voetbalclub haar kantine verhuren tijdens de week om te sparen voor die broodnodige nieuwe keuken! Elke nieuwbakken vereniging vindt vaak ook dat ze recht hebben op hun eigen accommodatie, aangeboden door de gemeente. Op deze manier kun je hier ook een oplossing aan bieden.

Ja, er bestaan al initiatieven. Zo is er Sparespace maar zij bieden eerder zakenruimtes aan. Ook de verschillende CC’s hebben zich verenigd om hun zalen aan te bieden. Maar toch, een overkoepelend initiatief, dat gemeentelijke ruimtes en bestaande ruimtes van vzw’s samenbrengt en ter beschikking stelt voor een zacht prijsje wanneer ze niet in gebruik zijn, zou een welkom initiatief zijn. En het zou perfect passen in een nieuwe, ecologische visie.

 

 

Brussels marathon – relaas van een stervende zwaan

Oktober 2016 vroeg men mij op het werk of ik mee wilde instappen in een sporttraject. We zouden onder begeleiding van EnergyLab een jaar trainen, de whole shabam, met als einddoel de marathon van Brussel. 1 oktober 2017 was met zweet gemarkeerd in mijn agenda.

Niet dat ik ervoor echt weinig sport deed – 2 maal voetbal per week, hardlopen en wekelijkse ritjes op de racefiets. Mijn eerste lichaamsscan bevestigde dat ook: 12% vetmassa voor iemand die graag eet en al wel eens ‘iets’ durft te drinken. De sportdokter zei wel dat ik echte ‘voetballersbenen’ had met véél te korte hamstrings – maar daar komen we later nog op terug. Wat de diëtiste zei heb ik 2 weken volgehouden. Ik ging ervan uit dat ik wel gezond at.

Om een lang verhaal kort te maken: Lopen lopen lopen lopen

Aan het einde van het traject moest ik in 4 looptrainingen per week tussen de 40 en de 50 km lopen: een marathon per week dus. Ik liep wel graag en merkte de vooruitgang, maar een jaar trainen is echt wel heel lang, zeker omdat je ook andere sporten moet links laten liggen omdat er gewoon te weinig tijd is en je lichaam ook wat rust nodig heeft. 3 weken voor de marathon toch even gezondigd en mee gaan voetballen. Noodlottig, zoals het vaak gaat in de laatste meters… Ik wil een iets te platte bal controleren onder mijn voet, bal rolt eronder en mijn lichaam wil corrigeren zodat ik niet op mijn rug beland: ontsteking van de aanhechting van de adductoren in de lies. Bloed, zweet en trainen heeft het me gekost om te geraken waar ik was, maar die laatste maand loopt alles mis. Omdat ik niet zomaar wilde opgeven ben ik dan twee weken lang naar een kine geweest. Zijn verdict: “Mja, je kan het proberen, je adductoren heb je niet echt nodig om te lopen, maar ik zou wel niet meer te veel lopen nu.”

Je lijft smeekt je om te stoppen en dan moet je de kracht hebben om je brein te laten zeggen ‘fuck it, we gaan door’.

En zo geschiedde: Zonder verdere training stond ik 3 weken later aan de start van de marathon. Doodzenuwachtig, met tranen in de ogen puur van nervositeit en spanning. Het enige wat er door mijn hoofd ging was: ‘Ik ga toch geen jaar getraind hebben om hier na 10km uit te moeten vallen!?’ Ik  besloot het per 5km aan te pakken en dan te evalueren. Lukt het nog of niet. Eens de 30 km bereikt, zou ik sowieso toch pijn hebben vermoedde ik, dus dan moest ik maar doorbijten.

Tot 20 km ging alles redelijk goed. Na 15 km zag ik mijn vrouw, broer, schoonzus en hunScreen Shot 2017-10-01 at 16.32.53 schatten van kinderen die helemaal voor mij naar Brussel afgezakt waren. Net als ik gingen zij erna richting Tervuren, alleen zij met de auto en ik met de benenwagen. Toen ik hen de tweede keer zag, bijna in Tervuren en dik 23 km ver begon de eerste vermoeidheid te spelen, maar ik wist dat wanneer ik het toertje in Tervuren rond de vijver had gelopen, ik hen weer zou passeren. Ik liet het ‘om de 5km evalueren’ plan varen en ging voor de emotionele mijlpalen en deelde mijn race op in wanneer ik hen langs de route zou zien staan. Ik merkte dat me dat een enorme boost gaf. Toen ik van Tervuren weer richting Brussel liep, en hen voor de tweede keer zag, was het even op. Mijn ‘voetballersbenen’ en korte hamstrings hadden het opgegeven. Er stond zoveel spanning op dat ik mijn benen haast niet meer gestrekt kreeg en bijgevolg niet meer vooruit raakte. Ik stopte even bij hen en de krampen schoten in mijn been. Opgeven of nù doorlopen!

Toen zei mijn schoonzus: ‘wij gaan nu naar de finish en zien je daar.’ Oh boy, dat gingen nog 14 lange km worden. Volledig verkrampt, met zere knieën, enkels en voeten ging ik door. Toen de pijn in mijn knieën te erg werd, besloot ik er een bekertje koud water over te gieten. Dat ijskoude water liep in mijn schoenen, over de bovenkant van mijn voet – die voelde of ie gebroken was – en de combinatie van dat water op mijn voet deed me denken aan wanneer je in de Zwitserse alpen je voet in een ijskoud riviertje zet en het lijkt of er duizend naalden in je huid geduwd worden. Dat is dus wat ze bedoelen wanneer ze zeggen dat je een marathon meer uitloopt op karakter dan op kunnen. “Yesterday was an easy day” zeiden de NAVY SEALS, opgeven is geen optie.  Je lijft smeekt je om te stoppen en dan moet je de kracht hebben om je brein te laten zeggen ‘fuck it, we gaan door’.

sportograf-109952094_lowres

Na Tervuren sloten we terug aan bij de halve marathonners, richting jubelpark omhoog (toch even moeten stappen hoor) om vanuit het jubelpark naar beneden te duiken richting finish. Gewoon je gewicht naar voor leggen en je benen laten volgen. Ik wilde af en toe stappen maar plots kom je in de stad, via de grote markt waar toeristen achter dranghekken je toejuichen. Tja, dan geef je ook niet op. En zo eindigde na 4 uur en 20 min bewegen mijn eerste marathon. Helemaal kapot. Geen greintje last gehad van mijn lies. Het lichaam leeg, de emotie zwaar. Er waren traantjes, en pijn. Maar door alle pijn toch ook wel veel euforie.

Thuis even een glimp van hoe ons leven binnen 40 jaar er zou uitzien. Ik die mezelf de trap optrek en mijn vrouw die mij tegen mijn gat omhoog duwt. Het moet een zicht geweest zijn. Nu, twee dagen later, trekt de pijn weg en worden de plannen gesmeed voor een volgende loopwedstrijd. Een marathon hoeft niet onmiddellijk, maar de halve marathon van Gent eind deze maand zie ik zeker wel zitten!

Nog twee bemerkingen:

  • Ik zweet vrij veel en er was me dus gezegd dat ik onderweg veel moest drinken omdat ik anders zou verkrampen. Eigenlijk een liter per uur. Tijdens de 20km van Brussel krijg je flesjes water die je eigenlijk kan meenemen en rustig opdrinken tot aan de volgende waterpost. Bij de marathon kreeg je een bekertje. Als je loopt met een bekertje is het na 2 passen leeg. Dat impliceert dat je dus een ad fundum moet doen om water binnen te krijgen, wat dan weer niet goed is voor je maag. Als de organisatie dat volgend jaar zou willen aanpassen, zou ik misschien iets verder hebben kunnen lopen vooraleer ik begon te verkrampen.
  • De trainingen van EnergyLab waren zeer goed, maar we hebben geen enkele keer een run van 30 km moeten doen. Het meeste wat ik gelopen heb in een run was 23 km. Als ik er nu aan terugdenk, was het misschien beter geweest hadden we toch ook tijdens onze trainingen een paar keer ons lichaam tot dat punt moeten drijven, zodat we wisten wat er ons stond te wachten.

Link naar Strava activity

 

Toen ik vader werd

Als ik praat met 50 plussers over mijn nakend vaderschap, merk ik dat het vaderschap 30 jaar geleden startte op het moment waarop de baby het geboortekanaal verliet. Met de gynaecoloog werd tussen de 8ste en 9de wee voor het eerst van hand gewisseld, een eerste baby werd na de geboorte wat onhandig op de arm gelegd en snel weer ingewisseld voor de vertrouwde aktetas omdat “je voor een baby toch niet thuisblijft – want is het niet de taak van de vrouw om daarvoor te zorgen!”

Tegenwoordig zijn wij, nakende vaders, een pak meer betrokken in het productieproces van onze spruit.  Tijdens het eerste gynaecoloogbezoek zat ik bijvoorbeeld met een smile van oor tot oor en verwachtingsvolle blik, op het puntje van mijn stoel, naar een man in witte jas te staren, terwijl ie met zijn vingers in mijn vrouw zat te woelen: ‘En, wat denk je?’  Absurd!

Iets later krijg je een hartslag te horen die qua tempo Usain Bolt moeiteloos klopt in de sprint, waarop dezelfde man in wit pak bromt ‘perfect normaal’.  Daarna toont ie wat abstracte vlakken – zonder verdere uitleg – en worden er maten opgenomen en genoteerd.  ‘Zo, dat is dan 75 euro. Kom binnen 3 maand nog eens terug.’

‘Ja maar, dat is wel mijn baby hoor die daarin zit. Zou je mij niet liever vertellen hoeveel tenen en vingers eraan hangen? Of alles wat toe moet zijn toe is en omgekeerd? Hoe, in alle jaren dat je in het vak zit, je nog nooit zo’n geweldige foetus hebt gezien en hoe onmiskenbaar ik daar dan de vader van moet zijn?’

Niets van dat.

Om mij niet compleet nutteloos te voelen de maanden tot aan de geboorte, leg ik me er dan maar op toe het huis dat we gekocht hebben in piekfijne staat op te leveren tegen eind december. Zo kan de baby, wanneer ze – het is een meisje-  twee dagen na haar geboorte het ziekenhuis verlaat en voor de eerste keer – buiten de baarmoeder – thuiskomt, onmiddellijk vaststellen dat haar vader geen luiwammes is en toch ook zijn steentje heeft bijgedragen aan de zwangerschap. Ik zal haar dan vertellen hoe ik het kapot stuk gyproc in haar kamer vervangen heb, maar haar toch vragen die specifieke plaats te ontzien in de toekomst omdat het toch ook wel de eerste keer was dat papa dit gedaan heeft. Verder zal ik haar uitleggen dat de badkamervloer ooit bruin was, maar dat mama wit toch beter vond en dat papa dat dan zonder morren gefixt heeft. Piece of cake. Ik zal haar zeggen dat ik alle lampen op de binnenkoer vervangen heb en dat ze die later mag aandoen – ook als ze te laat thuiskomt – want ik zou niet willen dat ze in het donker van de betonnen trap schuift en haar snoetje openvalt. Ik zal haar ook vragen om toch voorzichtig te zijn met elektriciteit want dat de laatste keer dat papa eraan hing toch wel een indruk had nagelaten.  Tenzij haar oververhitte hartslag ineens naar beneden valt, dan mag het eventueel wel, maar dat moeten we eerst vragen aan de brombeer in zijn witte jas.

Ik zal haar niet zeggen dat ik soms uitgeput ’s avonds in de zetel plofte waar haar mama al lag te slapen en dacht ‘tsss, en ik zal hier maar werken’.

Ik zal haar wel zeggen dat ik haar mama een pak zelfverzekerder zag worden. Een pak sterker, zelfbewuster. Elke seconde een beetje meer moeder. Een beetje minder aan zichzelf denkend en een beetje meer aan haar. Dat zag ik allemaal in dat moment, terwijl zij, jouw moeder, lag te slapen. Tot jij het natuurlijk weer nodig vond haar een trap in de buik te geven – het zal haar leren mij zo laten werken!
Wat ga jij toch een geweldige mama hebben. Of beter, wat gaan wij toch een geweldige mama hebben!

O ja, de brombeer met de witte jas, hebben we dan toch maar vervangen door bromberin met witte jas.

Het was geen zicht.