Fietsen met de rem op: de onwil om te regeren.

Ik heb ondertussen de leeftijd bereikt waarop vele van mijn vrienden hun social media posts enkel doch afwisselend (een van) hun kind(eren) lachend hetzij schattig slapend afbeelden. Hoewel ik niet pretendeer een autoriteit op het vlak te zijn, vermoed ik dat de meesten het qua opvoeding en de juiste bagage meegeven goed doen. Hier en daar zie je er echter wel eens een koppel tussen waarbij de wil om hun koter een nanoseconde na het uiten van hun willetje te plezieren zo de bovenhand op hun leven heeft genomen dat ze willens nillens de slaaf van hun eigen creatie zijn geworden. Zulke kinderen durven vaak wel eens uit te groeien tot arrogante etters die denken dat de nulmeridiaan door hun gat loopt en zijn weinig verdraagzaam ten opzichte van enig commentaar op hun acties, daden of persoon. Hoewel goedbedoeld initieel, moeten we de verklaring zoeken voor dit gedrag bij de laksheid van de ouders om berispend tussen te komen.

Zo’n ouder is ook Françoise Schepmans, burgermoeder van de Brusselse gemeente Sint Jans Molenbeek. Mevrouw Schepmans weet wel dat er bepaalde wetten en regels gelden in dit land, maar weigert deze toe te passen op haar electoraal uit angst om de rug toegekeerd te worden of als ‘bad cop’ aanzien te wordenSchermafbeelding 2016-08-04 om 13.31.06.

Een eerste duidelijk voorbeeld van dit beleid is het Gemeenteplein van Sint Jans Molenbeek.  Een plein dat op papier autovrij is, blijkt in werkelijkheid een gratis openbare parking in het centrum van de gemeente te zijn.  Je oudste kind stel je voorop als het op pamperen aankomt en in het geval van een MR politica zijn dat dus de handelaars. Het neemt zelfs zulke proporties aan dat oppositieraadslid Jef Van Damme (sp.a) volgende uitspraak doet: “Dit is geen toeval. Het gemeentebestuur kiest er duidelijk voor om nauwelijks in te grijpen…”

Nog schrijnender is vaak de Gentsesteenweg, meerbepaald het stuk van Zwarte Vijvers tot aan het kanaal. Voor wie niet bekend is met Brussel, deze steenweg is juridisch tussen voorgenoemde punten een eenrichtingsstraat waarbij op de rijbaan parkeren verboden is en functioneel is het een levendige straat die bruist van de commerciële activiteit.  Het is vaak geen sinecure om hier als fietser tussen te laveren. Als het kan, rijden auto’s te snel, mensen steken de straat over zonder kijken en het vervelendst van al: velen denken het recht te hebben om voor de deur van de winkel waar ze moeten zijn hun auto achter te mogen laten. Aangezien er op de meeste stukken geen parkeerplaatsen zijn, houdt dat in dat ze zich uiterst rechts op de rijbaan parkeren op het geschilderde fietspad. Bijgevolg moeten aankomende auto’s uitwijken over het fietspad van de fietsers die uit de tegenovergestelde richting komen waardoor deze te weinig plaats op de rijbaan hebben om veilig langs de auto’s te passeren. Zo ben ik eens door een politiewagen als aankomende fietser van het fietspad gereden en kreeg IK van hen allerhande verwijten naar mijn hoofd geslingerd. Dit bewijst m.i. dat er een bewust beleid van bovenaf is om op te treden tegen overtreders. Molenbeek klaagt bij de armste gemeente van het land te zijn, terwijl 1 agent voor duizenden euro’s per dag boetes kan uitschrijven over een lengte van 500 meter.2016-07-11_18.15.20

Je kan er je energie insteken om elke foutgeparkeerde automobilist hierop aan te spreken, maar vaak zijn dan bitsige verwijten en agressieve reacties van deze nulmeridiaanders je deel. Een andere, vaakgebruikte strategie is de hand verontschuldigend opsteken, alsof deze actie elke voordien gemaakte overtreding automatisch ongedaan maakt.  Totnogtoe blijft mevrouw Schepmans doof voor mijn hulpkreten. Als de taal een probleem is, wil ik dit artikel gerust naar het Frans vertalen voor haar, of beter nog, ik zal mijn best doen om tijdens een persoonlijk gesprek in haar moedertaal mijn mening toe te lichten en haar vriendelijk vragen om voor eventjes terug de rol van boze moeder op te nemen die effectief ingrijpt wanneer mijn kind schoon kind zich niet aan de regels houdt die gangbaar zijn een maatschappij waarin iedereen zowel letterlijk als figuurlijk zijn plaats wil hebben.

 

The great nations of Europe

Toen mijn vader 10 jaar geleden stierf werd me tijdens de begrafenis verteld dat hij nu in de ‘genade van de Heer’ was. Daar was ik vet mee. Als de heer een beetje barmhartig was geweest had ie em beter gewoon thuisgelaten!
Al sinds mijn eerste geschiedenislessen sta ik wat kritisch tegenover godsdienst maar dat moment is er bij mij wat geknakt. Als je terugleest in de geschiedenis en ziet dat godsdienst vaak een excuus was om de armen onder de knoet te houden of een manier van de rijken was om zich nog meer weelde toe te kennen, zegt dat eigenlijk al genoeg.

Vandaag waren we in het museo de la inquisition in Cartagena waarin uitgelegd werd hoe de katholieke Spanjaarden hier voet aan wal zetten en binnen de kortste tijd de helft van de bevolking had onderworpen en de andere helft had uitgemoord zich verschuilend achter hun enige echte waarheid. De meest inventieve foltertuigen werden tentoongesteld als rechtvaardige wapens tegen ongelovigheid.

We zijn verbouwereerd als we in de krant wat lezen over de methodes en indoctrinaties van IS. Volgens wikipedia zitten ze dit jaar aan 1437  (AH) wat wil zeggen dat ze niet zo veel verschillen van onze middeleeuwen.

Kunnen we gewoon godsdiensten niet afschaffen zodat we geen irrationele zaken meer kunnen inroepen om rationele tendenzen te verklaren/goed te praten?

Title: great nations of Europe – Randy Newman legt perfect uit wat ik bedoel.

https://youtu.be/ua0pR06pevU

The Great Nations of Europe
Had gathered on the shore
They’d conquered what was behind them
And now they wanted more
So they looked to the mighty ocean
And took to the western sea
The great nations of Europe in the sixteenth century

Hide your wives and daughters
Hide the groceries too
Great nations of Europe coming through

The Grand Canary Islands
First land to which they came
They slaughtered all the canaries
Which gave the land its name
There were natives there called Guanches
Guanches by the score
Bullets, disease, the Portugese, and they weren’t there anymore
Now they’re gone, they’re gone, they’re really gone
You’ve never seen anyone so gone
They’re a picture in a museum
Some lines written in a book
But you won’t find a live one no matter where you look

Hide your wives and daughters
Hide the groceries too
Great nations of Europe coming through

Columbus sailed for India
Found Salvador instead
He shook hands with some Indians and soon they all were dead
They got TB and typhoid and athlete’s foot
Diptheria and the flu
Excuse me – Great nations coming through

Balboa found the pacific
And on the trail one day
He met some friendly Indians
Whom he was told were gay
So he had them torn apart by dogs on religious grounds they say
The great nations of Europe were quite holy in their way

Now they’re gone, they’re gone, they’re really gone
You’ve never seen anyone so gone
Some bones hidden in a canyon
Some paintings in a cave
There’s no use trying to save them
There’s nothing left to save

Hide your wives and daughters
Hide your sons as well
With the great nations of Europe you never can tell

From where you and I are standing
At the end of a century
Europes have sprung up everyone as even I can see
But there on the horizon as a possiblity
Some bug from out of Africa might come for you and me
Destroying everything in its path
From sea to shining sea
Like the great nations of Europe
In the sixteenth century

Dwalen bij een busrit: de romantiek van het reizen

Er zitten precies 18 mensen op de bus. 17 exclusief de chauffeur. De 17 zijn onder te verdelen in 3 Colombianen en 14 toeristen.

We zijn allemaal verenigd in onze bestemming en voor de rest zijn we totaal verschillende personen. Het is voor mij een beetje de romantiek van het reizen besef ik terwijl mijn gsm ‘The pretender’ van Foo Fighters in mijn oren blaast; “What if I say I’m not like the others?”

Zo is het meisje dat vooraan zit na een stukgelopen relatie met haar rugzak de wereld in gelopen om haar geloof in de goedheid van de mens weer terug te vinden.  De twee Israelische meisjes op de bank achter haar voerden tijdens hun 3 jaar durende legerdienst een bataljon patatten aan met een eindeloze stroom aan rekruten en kanaliseren hun PTSS nu in het terroriseren van medereizigers door de met hun veel te luide muziek de bus in een soort Guantanamo om te toveren.

Rechts van me zit een jongen met de armen gekruist, de handen onder de oksels geklemd om beginnende zweetplekken te maskeren, te laat beseffend dat zijn actie de  zweetplekken enkel vergroot waardoor hij nu gevangen lijkt te zitten in een onzichtbare dwangbuis.

Voor me zit een koppel dat, indien ze de enige twee mensen ter wereld waren, niet zou reproduceren omdat de angst voor claustrofobia het altijd weer zou winnen over hun kinderwens. Mijn warme adem in hun nek – voor velen een aangename afwisseling met de Antarctische airco – voelt voor hen als het verjaardagsfeest voor een progeriapatiënt.

Achter me zitten drie Hollanders die, gevlucht voor de schande van hun eigen nationale team, warmere oorden hebben opgezocht. De oranje truitjes hebben ze net zolang afgebleekt tot ze een gelige schijn kregen en dragen ze nu fier om vanavond hun Colombia aan te voeren.

Ik zou het ze natuurlijk elk individueel kunnen vragen maar ik ben bang dat het verhaal van mijn reisgenoten de verwachtingen van mijn fantasie niet zal kunnen inlossen. Het is dat beetje romantiek dat ik wil koesteren. Les pensées sont libres.

De realiteit is dat er naast me een fantastische vrouw zit waarmee ik straks een hotelkamer met spabad – midden in de kamer – zal betrekken om erna naar de match van Colombia te gaan kijken, verbroederend met de locals in mijn truitje van de Belgisch ploeg, nagelbijtend voor de enige match die er echt toe doet dit weekend.

‘Zou het helpen als ik mijn Hollands-Colombiaans truitje samen met mijn rode kousen was vanavond?’ vraagt de Nederlander achter me terwijl ik wakker schiet.

Hallo Medellin. Dag lieve reizigers, vervolg jullie eigen weg en schrijf je eigen verhaal maar weer verder.

DIY: Fixie / Single Speed bike Project

Exceptionally I’m writing this post in English. I’ve done quite a bit of research for this project and I was able to find some interesting bits and pieces here and there, but I didn’t find a lot of websites or posts where the whole process was written down carefully. I’m also not claiming that this is the only or the best way to do make a fixie, but it took me some time to figure out every step – so I figured I would write it all down and possibly reach a broader audience in English.

It all started when I began looking into buying myself a brand new fixie bike. There are a lot of sites where you can buy them. Most of the sites will allow you to change the colors of the bars, frame, handle bar, chain… with prices varying from € 270 to € 1200. Since I live in Brussels (more specifically the hellhole and home of jihadis Molenbeek) and bike thefts are not unusual (as in every big city), I felt a bit hesitant to spend so much money on a bike that might be gone the first time I chain it to a pole somewhere.

So I started kicking around the idea to make my own fixie. After all, it’s just a bike with some fancy shmancy wheels on it! The plan is to buy an old bike, recycle its frame, spray paint it and put some new wheels on it. Since the original idea was not to spend too much money on it, I need to set a realistic budget and try to stick to it.

There are three bikes I’ve been wanting to buy. To set the budget, I will take the average price of the 3 bikes. If I can keep my project below that amount, I’ve succeeded. The 3 bikes I’ve been looking at are:

The average amount between the 3 bikes is € 402 ($440). Let’s hope we can do it for less, because less is more!

1. Preparation

The first thing I wanted to do was choose a bike frame. For a fixie, you need to have the typical frame of a racer, i.e. without a luggage rack welded to it. I looked into buying a new frame but very soon came to realize that it would take me way ovrear wheeler budget. The frames I found started from € 150 – € 200. I then started searching for old bikes on second hand sites. The idea was to buy an old bike, strip it and sand it down to the bare metal. It takes a little bit more time, but it’s definitely a lot cheaper. In the end I found my bike for € 25! Make sure your frame is the right size and most importantly that the rear wheel is adjustable so you can put tension on the chain. It has to look like this.

2. Execution

2.1 Strip your bike to the bare metal

Get everything off. Wheels, brakes, chain, saddle, pedals… You’re gonna need to sand it down entirely so everything has to be removed.

How to remove/re-use your crank

2.2 Sand the frame

Before we can primer/paint the frame in the colors we love, we need to remove all the old paint from the frame. There are three different ways to do this.

  1. Sandblasting: This obviously will give you the best result. You can get into every little corner and it’s probably also the fastest way. This also means it’s the most expensive way and you’ll have to find a place where they’ll do it for you.
  2. Wire wheel/brush followed by sand paper: I went for this option. If you have a drill, you just need to by some wire wheels. I found a package of 6 different size wheels and brushes for less than €7. It goes way faster then sanding it by hand.  I did the whole bike frame in a little over 4 hours. I sanded it down by hand a little bit just to get everything smooth.
  3. Sand paper: You can sand the frame down by hand. It’s probably the most time consuming option. Despite the word “grit” usually being associated with being rough and strong, on the sandpaper scale, increasing grades actually represent finer, gentler forms of the coated paper abrasive. You need a rawer grit (60 – 80) to get the paint off, then smoothen it up with a 220 grit.

2.3 Primer

After you’ve sanded down the frame, you can spray-paint your primer. Before you start doing that, you need to degrease the frame. Just ask for degreaser in your local hardware store. Put some on a cloth or kitchen paper and rub the frame clean. Personally I used kitchen paper because it doesn’t leave fluffs.  Be sure to always wear (latex) gloves when touching the frame cause the grease on your skin will withhold the paint from attaching. When you use spray-paint, hold the bottle 20 to 30 cm from the frame. Start spraying away from the frame and then in a one, swift movement slide over the frame and repeat. You are going to have to do this in multiple layers! It’s impossible to do it in one go.

Respect the drying time, don’t touch the frame with your bare hands, don’t turn it around before it has dried. frame primerI don’t have too much space in my apartment, but I managed to do it perfectly on my balcony. I just put a plastic cover on the ground and one on the balcony wall (to prevent damaging cars in the street with the mist and to prevent the wind blowing any dust inside).
In the end, my frame looked like this.

2.4 Lacquer

After you’ve coated the frame with primer, you can start coating with your lacquer color of choice. If you want to use different colors, make sure to cover up the things you don’t want to spray-paint. Use the same technique and patience as with the primer.

2.5 Varnish

When you’re finished coating the frame with the lacquer of your choice, add a last coat of colorless varnish to protect the lacquer from damaging and rust.

2.6 Build up your bike

I threw all the old stuff away and used the frame as a clean canvas. If you paid attention while you were stripping the bike down, I’m sure you will be able to reassemble it. If not, there are good instruction videos to be found on YouTube for each step of the way. I ordered all my stuff on singlespeedparts. They are very helpful, reply quickly to questions and ship abroad. They even have an excel file on their site that you can use as an order form. All the parts you need are on it. You just need to fill in the one you need.
Be patient every step of the process. Any mistake could leave you with a scratch and a ruined day… (I’ve had to resand/repaint one bar when I slipped with my wrench while fastening the bottom bracket.)

3. Costs

The moment of truth… As stated in the beginning, the project would be a success (financially) if I stayed under € 402. I’m happy to say that I did it for € 345,34. It took me a lot of time (3 weeks but I only worked evenings and each layer of paint needs to dry for 24 hours) but when people tell me it looks nice, at least I can tell them I did it all myself. Let’s just say that the experience is priceless.costs

On the other hand, I spend € 80 on equipment (wrenches, bolts,  chain tool…). I’m not adding these costs to the costs of the bike since I can use these tools for a lifetime. I also saved some money on the wheels. They’re worth €200 but I only paid €110 since 4 spokes were a little damaged in transport to the supplier. They were honest about it and made a fair price. You won’t notice it if you don’t know where to look.

4. The result

I’m really happy I decided not just to buy one but instead doing all the work myself. It was a fun experience, even though my girlfriend had to stand bike frames and parts lying around in the house everywhere. I’ll proudly ride it throughout Brussels and can only pray it won’t be stolen too soon.

Good luck!

Bestaat er een draagvlak voor de aanslagen in Brussel?

Dinsdagavond 22 maart 2016.
We zijn 9 uur na de eerste aanslag en hebben de dag als in een soort waas beleefd. De twee zwaarste aanslagen die ons land heeft moeten ondergaan worden door de pers via ons netvlies in ons geheugen gebrand. We hebben met twee thuisgezeten en het lijkt wel of de explosies de zuurstof tot uit onze living hebben gezogen; Onze hoofden zijn zwaar en we besluiten naar buiten te gaan om samen met wat vrienden te praten over wat er vandaag gebeurd is.

Omdat de metro uiteraard niet meer rijdt, wandelen we vanuit hoog Molenbeek naar het centrum, de Gentsesteenweg volgend van aan de Mettewielaan helemaal tot aan het kanaal in Brussel.
Terwijl we wandelen proberen we aan elkaar uit te leggen wat we vandaag gevoeld hebben. Voor het eerst stellen we ons de vraag of we de mensen die we op onze weg tegen komen vanaf nu anders moeten bekijken, of we argwaan moeten hebben, of we boos op hen moeten zijn. We besluiten dat we ons niet mogen laten leiden door haat en dat er geen draagvlak is voor wat er vandaag gebeurde. Mensen zijn toch geen monsters?

Halverwege passeren we metrohalte Zwarte vijvers en zien we een politiepatrouille een auto controleren. Twee zwaarbewapende agenten bewaken de perimeter met ogen die in hun oogkassen heen en weer schieten als ware ze in hun REM slaap terwijl twee andere agenten de papieren van de bestuurder controleren. Aan de overkant van de straat staan 3 groepjes jongemannen uitdagend en met brede glimlach op het gelaat naar de agenten te kijken. Je voelt duidelijk de spanning tussen beide partijen. Het lijktaanslag op de glimlach waarmee ik de trap afkwam wanneer mijn zus toonde waar mijn ouders de oningepakte Sinterklaascadeaus verstopt had. Ik was blij maar mocht niet zeggen waarom.

We vroegen ons af of we onze mening moesten herzien. We willen als goed mens er alles aan doen om te slagen in onze multiculturele samenleving
en besloten dat we maar bij onze initiële mening moesten blijven. Maar diep vanbinnen voelden we dat er iets knaagt. Iets wat we niet mogen zeggen. Alsof het cadeau dat we onder bed vonden helemaal niets was dat op ons lijstje stond. De ontgoocheling die onderdrukt moet worden maar op het gelaat te lezen valt.

Ik heb graag gelijk, maar niet vandaag. Toch lees ik artikels waarin jongeren aan de reporter vertellen dat we het uitlokken omdat we Salah hebben opgepakt.  Of artikels waarin jongeren amok maken met de politie net na de minuut stilte, of nog erger, de dag tijdens de aanslagen op de luchthaven.

Pas wanneer we de oorzaken van dit gedrag blootleggen en aanpakken zetten we een eerste stap naar een duurzame oplossing.

De reportage over Molenbeek: Een ongestilde honger

De verwachtingen waren hoog voor de reportage over Molenbeek die “miljoenen Amerikanen” gingen zien, maar in werkelijkheid werd er weinig nieuws in verteld.

CBS News: I lost my son to radicals

Mevrouw Schepmans schuift de hete aardappel door tot op federaal niveau, waar ze hem onmiddellijk weer terugspelen: “We hebben een lijst gestuurd met geradicaliseerden in je gemeente, hou het in de gaten en doe er iets aan” is eigenlijk wat men zegt.

Ook, volgens burgemeester Schepmans, is het hoge aantal geradicaliseerden in Molenbeek te verklaren omdat er “veel Marokkanen wonen” die uiteraard Moslim zijn.  Ik weet eigenlijk niet goed wat ik van deze uitspraak moet denken.

Misschien zou het helpen als de burgemeester wat meer zou inzetten op integratie. Maar dan zou het wel helpen moest ze zelf het voorbeeld zijn van een burgermoeder die haar inwoners samenbrengt. In een artikel dat dateert van december 2013 vertelt ze hetvolgende.

“Ik heb wel kritiek op mensen die niet aan onze samenleving willen deelnemen, maar ik spreek zelf geen Nederlands.” Schepmans’ familie is nochtans afkomstig uit Aarschot.

Wie haar ooit in het Nederlands heeft aangeschreven, zal kunnen beamen dat daar niet op geantwoord wordt. Of misschien is enkel mijn mail achter de server gevallen.

Voor mij blijft het altijd hetzelfde schrijnend Belgische liedje: We geven macht aan mensen die de moed niet hebben om ze aan te wenden. De angst om te falen en de macht kwijt te raken werkt verlammend. In plaats daarvan spelen ze verstoppertje achter de talloze structuren die de Belgische staat telt of wijzen ze met de vinger naar andere instanties die evenzeer verantwoordelijk kunnen zijn. Ze kunnen evengoed naar een spiegel staan wijzen, die wijst ook terug. Of het nu gaat om een geradicaliseerden, een brug, opvang van vreemdelingen…

En de burger, die richt zelf een hulpgroep op of organiseert inderhaast de vluchtelingenopvang terwijl ie bij zichzelf denkt: ‘Wie zal me bij de volgende verkiezingen liggen hebben?’

Beter een goede buur, dan een verre vriend.

Wie op maandag al eens naar de televisie kijkt, heeft mogelijkerwijs Lidewij Nuitten’s rubriek in Iedereen beroemd gezien waarin ze tracht elke bewoner van haar straat te bezoeken.  Elke week opnieuw toont ze dat het inderdaad beter is een goede buur te hebben dan een verre vriend. “Heel mooi om naar te kijken”, denk je dan, maar wie brengt zoiets ooit in de praktijk?

Toen ik twee jaar geleden een appartement kocht en er mijn intrek nam, waren twee negatieve aanvaringen genoeg voor mij om alle buren te categoriseren als oude, zure mensen. De manier waarop men mij kwam vertellen hoe het hen stoorde dat ik mijn Vespa parkeerde op – het uiterste hoekje van – hun parking was ronduit boertig. “Zet hem maar op straat. Allicht gaan ze hem pikken, maar ja, zo is het hier nu eenmaal…”
De toon was gezet en vanaf dat moment kruisten we elkaar in de gang met elkaar doodbliksemende ogen.

De opeenstapeling van calamiteiten in mijn appartementsgebouw (dubbel waterlek – dubbele inbraak met geweld) vond haar hoogtepunt in een rumoerige assemblée générale. Omwille van de inbraken waren vele ouderen in paniek. Er moesten snel enkele beslissingen genomen worden en er moest opvolging gebeuren van deze beslissingen op korte en lange termijn. Ik stelde onder lichte dwang mijn kandidatuur en deze werd wonderwel aanvaard.

Naast zelf wat kleine werkjes uitvoeren aan het gebouw, was een werkpunt een lijst maken van de contactgegevens van de eigenaars en hun eventuele huurders. Je kan het je haast niet inbeelden dat zulk een lijst niet bestaat. Het werd me helaas pijnlijk duidelijk toen ik niet zo lang geleden met mijn vingers mijn chauffage aan het dichthouden was en besefte dat ik op geen enkele manier een buur vanop afstand kon bereiken.
Ik stelde een mail op – mooi in het Frans – die positief beantwoord werd. Bij de meesten ging ik persoonlijk nog even langs om te kijken of er nog extra gegevens waren die ik kon noteren. Ik werd plots uitgenodigd in hun appartementen en verhalen over vroeger en nu kwamen boven. Het ene bezoek duurde 5 min, een ander 20.

Vandaag begroeten mijn buren en ik elkaar vriendelijk.  Houden we de liftdeur open, stellen we voor om deze te delen en wordt er al eens een praatje gemaakt wanneer we iets meer tijd hebben. En al wat daarvoor nodig was, was een klop op de deur, jezelf voorstellen en laten weten dat als er iets is, ze altijd mogen langskomen. Dat we daar niet eerder op zijn gekomen!

Het “échte” Sint-Jans-Molenbeek

Er is de laatste dagen, weken en maanden een pak gezegd & geschreven over de gemeente waarin ik ’s ochtends wakker word en ’s avonds onder de wol kruip.

De ene reporter noemde Molenbeek “de Jihadistische hoofdstad van Europa”, een andere sprak over “No-go zones voor de lokale politie” terwijl onze minister luidkeels verkondigde dat hij “het wel zou opkuisen”, alsof daarmee alle miserie onmiddellijk in de kiem gesmoord zou worden.
Tegelijkertijd werd het geduld van de inwoners van deze stad meermaals op de proef gesteld wanneer zij onverrichter zake moesten omkeren van het postkantoor omdat de ganse straat werd afgesloten voor alweer een huiszoeking waar niets werd gevonden maar met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid een aanslag mee werd vermeden.

Gelijktijdig hielden meer dan 2000 mensen een stille actie om het blazoen van de stad wat op te poetsen. De deelnemers brandden kaarsen, hielden een minuut stilte en toonden tekeningen.  Uiteraard niet voordat ze door een hen omringende, indrukwekkende politiemacht uitgebreid gefouilleerd werden, wat dan weer haaks stond op boodschap die ze naar de wereld wilden overbrengen, alsof alles er peins en vree is.

Molenbeek-3-960x609

Nu de storm wat is gaan liggen en steeds meer mensen weer het kanaal durven over te steken – alea iacta est! – schieten de goede bedoelingen als paddenstoelen uit de grond.  Zo kampeert Eric Goens drie maanden in Molenbeek om verslag te doen over hoe het er hier écht aan toegaat terwijl mijn buurman hier al 84 jaar woont en hij bijna uit de lucht viel bij zoveel onheil.

Zo werd ik niet zo lang geleden aangesproken door een fotograaf. Of ik hem wou helpen het échte Molenbeek in kaart te brengen. Hijzelf (20) woont sinds een jaar in Brussel maar komt af en toe in Molenbeek en is het beu dat “wannabe-insiders/locals”  – zoals ikzelf nu? – er een oordeel over vellen.  Wie ben ik om een échte Brusselse voyeur, want dat is ie toch wel, wat inside information over mijn stad te ontzeggen.

Rond Kerstmis bezorgden mijn vriendin & ik alle 16 buren een niet religieus geïnspireerd kaartje.  We kregen een bedanking van de familie Medjou en een kaartje van onze, u ondertussen welbekende, 84 jarige buurman.
Kerstmis vierden we bij onze families buiten Brussel.  Toen we afscheid namen, zag ik de onzekerheid in hunner ogen, alsof ze wilden zeggen ‘wees toch maar voorzichtig daar’, alsof ze in de ogen keken van hun zoon die weldra terug naar het front zou trekken.
Eens thuisgekomen stond ik op oudejaarsdag met mijn duimen het water van de radiator tegen te houden omdat het verluchtingsventiel was losgekomen. U moet weten dat hier in Molenbeek veelal oude gebouwen staan en niemand staat te springen om hier te investeren in nieuwbouw. Gelukkig heb ik als (ex-)Vlaming met alle slaagkans de slagkracht om een specialist te bellen. Het leeuwendeel van de Molenbekenaren, die zelden boven de armoedegrens leven, zouden wel eens kunnen vallen over de forfaitaire 180 euro die de loodgieter aanrekende.  Al moet ik wel zeggen blij te zijn dat de verbouwingen van het Karreveld kasteel net zijn afgerond en de gemeente toch investeert in cultuur. Al is die niet voor iedereen even evident.
Tussendoor trek ik – bijna dagelijks – naar de winkel. Ik wissel nogal eens af tussen onze Westerse grootwarenhuizen en de meer Oosterse bakkerijen, slagers en buurtwinkels. Verandering van spijs doet eten, weet je wel.
Een pintje drinken ’s avonds doe ik meestal, net zoals jij, in het centrum van onze grootstad.  Deels omdat het gros van de horeca enkel thee of koffie schenkt, deels omdat het andere deel van de horeca eerder gefrequenteerd wordt door mannen die doorgaans twee generaties ouder zijn dan ik. Goeie mannen, daar niet van. Zo belden ze laatst tot driemaal toe de politie vanuit café om te melden dat mijn portefeuille al een hele nacht en ochtend zichtbaar in mijn auto lag, met het passagiersraam volledig naar beneden.  De eerste twee keer antwoordde de politie trouwens dat als ze kwamen, het dan was om mij een boete voor uitlokking te geven. Ik weet niet of ik even geduldig en oprecht zou geweest zijn om nog een derde maal te bellen. Zij wél dus, waardoor ik dus af en toe Le vieux Karreveld binnenwandel en met de mannen een pintje drink.

Zaterdagavond kwamen we thuis – van alweer een faknipmiliefeest – om de politie een sporenonderzoek te zien doen bij onze bejaarde onderburen. Twee volwassen mannen, vermomd als pizzabezorger, beroofden hen met geweld op klaarlichte dag.  Zij geloofden waarschijnlijk, net zoals jij, dat in het échte Molenbeek mensen nog onbaatzuchtig hun pizza zouden schenken aan een bejaard koppel dat vriendelijk bij elke vluchtige ontmoeting ‘Bonjour monsieur, comment allez-vous?’ met de glimlach over de lippen laat rollen.

Om maar te zeggen dat het leven nergens zwart – wit is, zelfs niet in Molenbeek.  Maar dat is niet wat de fotograaf wil horen.  Hij wil een positieve boodschap brengen. Een boodschap van hoop, van hoop op verandering.
Ik hoop ook. Ik word ook blij van alle mensen die zich voor wie/wat dan ook positief willen inzetten hier in Molenbeek.  Maar ergens vind ik dat wanneer je een beeld wil schetsen van onze gemeente, je het volledige plaatje moet schetsen.  Eentje waarin nieuwe lijntjes moeten getekend worden, en waarin die lijntjes opnieuw moeten ingekleurd worden, tot we een plaatje hebben waar we fier op kunnen zijn.
En dan bedoel ik vooreerst de mensen die hier ’s avonds onder de wol kruipen en ’s morgens weer wakker worden.

Zo Vader, Zo Zoon – Gildebroeders over de bestaansgrenzen heen.

Als lagere schoolkind herinner ik me levendig hoe er op eerste vrijdag voor Sinterklaas een bende Halenaars zich als apostelen rond een Sinterklaas schaarden en zich, zittend in een open bus, door een traktor langs het groene hekwerk van onze school lieten slepen.  De Sint bracht ons een bezoekje en de mannen wierpen ons appelsienen toe.

Dat het doorzetters waren, bewezen ze door ook op zaterdag in dezelfde kar, met dezelfde Sint, achter dezelfde traktor het grondgebied van Halen te doorkruisen.  Toch was er iets anders. Er was meer lawaai, en waar we gisteren nog appelsienen toegeworpen kregen, stonden we vandaag in de vuurlinie van een bezeten appelsienenpeloton.

Het was pas enkele jaren later dat mijn vader trots aankondigde dat hij door onze burgervader – en goede buur – was voorgedragen om gildebroeder te worden in de Koninklijke Sint-Barbaragilde, die zijn ontstaan vond in 1643. Oorspronkelijk werd zo’n gilde opgericht om de stad met pijl en boog te verdedigen wanneer ze werd aangevallen. Aanvankelijk waren schietoefeningen het hoofddoel van de schuttersgilden, maar het zou geen mannengilde waardig zijn als ze zich niet al snel vanaf de 17e eeuw ontwikkelden tot feestverenigingen.  Hoe en waarom deze gilde uitgroeide tot een Sint Niklaasgilde is niet geweten aangezien tijdens de u welbekende ‘Slag der Zilveren Helmen’ alle archieven vernietigd werden.  Dat de Duitsers hier specifiek  Halen voor binnengevallen waren bewijst ook het belang van de gilde.
Wat wel nog overgebleven is, is de militaire hiërarchie. Zo hebben we een Koning, die deze titel voor het leven mag dragen.  Bij zijn heengaan nemen alle confraters de pijl en boog ter hand en schieten ze op de staande wip totdat er iemand, meer door toeval dan kunde, de hoofdvogel afschiet. Deze persoon mag zich levenslang, althans door zijn confraters, met Koning laten aanspreken.

Maar dus, een testavond later overleefde mijn vader de stemming van gelijken en mocht hij toetreden tot de gilde.  De toetreding vereiste echter wél dat de regels van de gilde nauwlettend gevolgd werden. Ze allemaal vermelden zou ons te ver leiden, maar om je een idee te geven krijg je de belangrijkste:

  • Tijdens de rondrit bezoeken we het huis van elke confrater, alwaar we minstens één jenever drinken.
  • De Sint gaat telkens eerst binnen – en buiten – wanneer we een confrater bezoeken.
  • Na de rondrit wordt iedereen, met partner, verwacht op het avondbal stipt om 20.00
  • Nieuwe confraters leggen op dat bal de eed af, door trouw te zweren aan de gilde en staande op een stoel een tinnen pot bier op één been ad fundum te ledigen.

Eén en anders zal u als lezer al beginnen dagen. Bijvoorbeeld waarom de appelsienen op zaterdag gesmeten werden in plaats van gegeven.

Zo kwam het dus dat mijn vader zijn tweede studententijd beleefde, terwijl ik aan mijn eerste termijn bezig was.  Helaas overleed mijn vader tien jaar geleden veel te plots en veel te vroeg.  Het laatste wat we voor enige tijd van de gilde zagen, was dat zijn kist de kerk uitgedragen werd door zijn gildebroeders.  Een blijk van respect die, zo leerde ik recent, in de regels van de gilde staat.

Tot ik deze zomer werd uitgenodigd door zijn broeders. Ze wilden verjongen, ze zochten vers bloed.  Over mij zou zelfs niet gestemd hoeven te worden, gezien ik als zoon van een gildebroeder zonder stemming zou toegelaten worden tot de gilde.  Ik heb er toch even over moeten nadenken, want los van alle folklore, is het toch op de lappen gaan met de vrienden van je vader. Maar mijn vader was een fijne mens, dus zijn vrienden zouden dat ook wel zijn en dus besloot ik mezelf laten voor te dragen door de hoofdman, de ex-burgervader van Halen, de man die mijn vader een twintigtal jaren eerder dezelfde eer had laten gevallen.  Samen met 7 andere nieuwe confraters deden we onze eerste rondrit, dronken we onze eerste jenevers, hieven we onze eerste liederen aan en werden we na een dag op sterk water verwacht op het avondbal waar onze toetreding zich zou voltrekken.  Ik werd op deze dag meermaals aanzien voor mijn vader. Maar ik zag ook de emotie die dat bij mijn confraters losmaakte en terwijl mijn hoofd warm werd van de jenever, werd mijn hart warm van de oprechte vriendschap waar de gilde voor staat.

simon papa

Met trots stond ik dus zo rond de klok van 23.00 op één been op een stoel met een tinnen pot in mijn hand, dezelde als die waaruit mijn vader zoveel jaar geleden zijn lot bezegelde en werd ik tien jaar na zijn overlijden naast zijn zoon ook zijn broeder en confrater.

En zo komt het dat ik, overal waar ik binnenkom, twee appelsienen te geef heb papa. Eén van mij, en één van jou.

IMG_5498.JPG