Er zitten precies 18 mensen op de bus. 17 exclusief de chauffeur. De 17 zijn onder te verdelen in 3 Colombianen en 14 toeristen.
We zijn allemaal verenigd in onze bestemming en voor de rest zijn we totaal verschillende personen. Het is voor mij een beetje de romantiek van het reizen besef ik terwijl mijn gsm ‘The pretender’ van Foo Fighters in mijn oren blaast; “What if I say I’m not like the others?”
Zo is het meisje dat vooraan zit na een stukgelopen relatie met haar rugzak de wereld in gelopen om haar geloof in de goedheid van de mens weer terug te vinden. De twee Israelische meisjes op de bank achter haar voerden tijdens hun 3 jaar durende legerdienst een bataljon patatten aan met een eindeloze stroom aan rekruten en kanaliseren hun PTSS nu in het terroriseren van medereizigers door de met hun veel te luide muziek de bus in een soort Guantanamo om te toveren.
Rechts van me zit een jongen met de armen gekruist, de handen onder de oksels geklemd om beginnende zweetplekken te maskeren, te laat beseffend dat zijn actie de zweetplekken enkel vergroot waardoor hij nu gevangen lijkt te zitten in een onzichtbare dwangbuis.
Voor me zit een koppel dat, indien ze de enige twee mensen ter wereld waren, niet zou reproduceren omdat de angst voor claustrofobia het altijd weer zou winnen over hun kinderwens. Mijn warme adem in hun nek – voor velen een aangename afwisseling met de Antarctische airco – voelt voor hen als het verjaardagsfeest voor een progeriapatiënt.
Achter me zitten drie Hollanders die, gevlucht voor de schande van hun eigen nationale team, warmere oorden hebben opgezocht. De oranje truitjes hebben ze net zolang afgebleekt tot ze een gelige schijn kregen en dragen ze nu fier om vanavond hun Colombia aan te voeren.
Ik zou het ze natuurlijk elk individueel kunnen vragen maar ik ben bang dat het verhaal van mijn reisgenoten de verwachtingen van mijn fantasie niet zal kunnen inlossen. Het is dat beetje romantiek dat ik wil koesteren. Les pensées sont libres.
De realiteit is dat er naast me een fantastische vrouw zit waarmee ik straks een hotelkamer met spabad – midden in de kamer – zal betrekken om erna naar de match van Colombia te gaan kijken, verbroederend met de locals in mijn truitje van de Belgisch ploeg, nagelbijtend voor de enige match die er echt toe doet dit weekend.
‘Zou het helpen als ik mijn Hollands-Colombiaans truitje samen met mijn rode kousen was vanavond?’ vraagt de Nederlander achter me terwijl ik wakker schiet.
Hallo Medellin. Dag lieve reizigers, vervolg jullie eigen weg en schrijf je eigen verhaal maar weer verder.