Dinsdagavond 22 maart 2016.
We zijn 9 uur na de eerste aanslag en hebben de dag als in een soort waas beleefd. De twee zwaarste aanslagen die ons land heeft moeten ondergaan worden door de pers via ons netvlies in ons geheugen gebrand. We hebben met twee thuisgezeten en het lijkt wel of de explosies de zuurstof tot uit onze living hebben gezogen; Onze hoofden zijn zwaar en we besluiten naar buiten te gaan om samen met wat vrienden te praten over wat er vandaag gebeurd is.
Omdat de metro uiteraard niet meer rijdt, wandelen we vanuit hoog Molenbeek naar het centrum, de Gentsesteenweg volgend van aan de Mettewielaan helemaal tot aan het kanaal in Brussel.
Terwijl we wandelen proberen we aan elkaar uit te leggen wat we vandaag gevoeld hebben. Voor het eerst stellen we ons de vraag of we de mensen die we op onze weg tegen komen vanaf nu anders moeten bekijken, of we argwaan moeten hebben, of we boos op hen moeten zijn. We besluiten dat we ons niet mogen laten leiden door haat en dat er geen draagvlak is voor wat er vandaag gebeurde. Mensen zijn toch geen monsters?
Halverwege passeren we metrohalte Zwarte vijvers en zien we een politiepatrouille een auto controleren. Twee zwaarbewapende agenten bewaken de perimeter met ogen die in hun oogkassen heen en weer schieten als ware ze in hun REM slaap terwijl twee andere agenten de papieren van de bestuurder controleren. Aan de overkant van de straat staan 3 groepjes jongemannen uitdagend en met brede glimlach op het gelaat naar de agenten te kijken. Je voelt duidelijk de spanning tussen beide partijen. Het lijkt op de glimlach waarmee ik de trap afkwam wanneer mijn zus toonde waar mijn ouders de oningepakte Sinterklaascadeaus verstopt had. Ik was blij maar mocht niet zeggen waarom.
We vroegen ons af of we onze mening moesten herzien. We willen als goed mens er alles aan doen om te slagen in onze multiculturele samenleving
en besloten dat we maar bij onze initiële mening moesten blijven. Maar diep vanbinnen voelden we dat er iets knaagt. Iets wat we niet mogen zeggen. Alsof het cadeau dat we onder bed vonden helemaal niets was dat op ons lijstje stond. De ontgoocheling die onderdrukt moet worden maar op het gelaat te lezen valt.
Ik heb graag gelijk, maar niet vandaag. Toch lees ik artikels waarin jongeren aan de reporter vertellen dat we het uitlokken omdat we Salah hebben opgepakt. Of artikels waarin jongeren amok maken met de politie net na de minuut stilte, of nog erger, de dag tijdens de aanslagen op de luchthaven.
Pas wanneer we de oorzaken van dit gedrag blootleggen en aanpakken zetten we een eerste stap naar een duurzame oplossing.